Zwangerschapsverlof is het wettelijke verlof voor zwangere werknemers. Het doel van zwangerschapsverlof is om werknemers de tijd en ruimte te geven om zich voor te bereiden op de bevalling en te herstellen na de geboorte van het kind. We benoemen de belangrijkste aspecten van zwangerschapsverlof, inclusief de rechten van de werknemer, de verplichtingen van de werkgever en praktische tips.
Zwangerschapsverlof is een verlofperiode waar een zwangere werknemer recht op heeft. Het verlof dient de werknemer tijd te geven om zich voor te bereiden op de geboorte van het kind en na de bevalling ook een herstelperiode te hebben. In Nederland bestaat zwangerschapsverlof uit minimaal 16 weken verlof. Het doel is om zowel moeder als baby de rust- en hersteltijd te geven zonder financiële zorgen. Nadat de baby is geboren, gaat het zwangerschapsverlof over in bevallingsverlof. Gedurende het verlof ontvangt de medewerker een zwangerschapsuitkering (WAZO) via het UWV. Het UWV verstrekt de zwangerschapsuitkering aan de werkgever, ter hoogte van het salaris van de zwangere medewerker, die deze weer betaalt aan de werknemer.
Zoals eerder genoemd, heeft een zwangere werknemer minimaal recht op 16 weken zwangerschapsverlof. Het verlof is verdeeld in twee periodes: minimaal vier tot zes weken voor de uitgerekende datum en minimaal tien weken na de bevalling. We leggen je uit hoe de medewerker het zwangerschapsverlof precies uitrekent. Als voorbeeld houden we de uitgerekende datum van 1 augustus aan. Als de medewerker ervoor kiest om het verlof zes weken van tevoren te laten beginnen, dan begint het verlof op 21 juni.
Een zwangere medewerker krijgt minimaal 16 weken zwangerschapsverlof, waarbij zij haar inkomen behoudt. De medewerker ontvangt een WAZO-uitkering (Wet arbeid en zorg), die 100% van het huidige salaris bedraagt. Het zwangerschapsverlof is daardoor een betaald verlof. Een medewerker kan niet gedwongen worden om het volledige verlof op te nemen. Wel dient er minimaal zes weken voorafgaand aan de bevalling verlof te worden opgenomen. Als medewerker zijn er een aantal verplichtingen:
Als werkgever is het niet mogelijk om zwangerschapsverlof te weigeren of de uitkering later terug te betalen, omdat het verlof wettelijk verplicht is. Qua salarisuitbetaling hoef je je als werkgever geen zorgen te maken, want deze loonkosten hoef je niet zelf te dragen. Tijdens het zwangerschapsverlof ontvangt de medewerker, zoals eerder genoemd, de WAZO-uitkering vanuit het UWV. Via de medewerker kan de werkgever deze uitkering aanvragen en ontvangt de werkgever het bedrag rechtstreeks van het UWV.
Daarnaast zijn er nog een aantal zaken die je als werkgever dient te regelen:
De partner van de zwangere medewerker heeft ook recht op verlof, dit wordt ook wel geboorteverlof of partnerverlof genoemd. Het verlof bestaat uit het aantal werkuren per week. Dit komt bijvoorbeeld neer op 5 dagen x 8 uur per dag = 40 uur verlof. Als werkgever betaal je het loon volledig door tijdens het verlof. De medewerker mag zelf bepalen wanneer hij of zij het verlof opneemt, mits dit binnen vier weken na de geboorte van het kind plaatsvindt.
Naast het partnerverlof is er ook de mogelijkheid om aanvullend partnerverlof op te nemen. Dit verlof bestaat uit vijf weken en moet binnen zes weken worden opgenomen. In principe is dit verlof onbetaald, maar de werknemer kan wel een uitkering van het UWV aanvragen, die kan oplopen tot minimaal 70% van het dagloon.
Tenslotte kan iedere werkende ouder met een kind jonger dan acht jaar ouderschapsverlof opnemen. De medewerker heeft recht op 26 keer het aantal werkuren per week. In het eerste jaar worden beide ouders na de geboorte negen weken lang voor minimaal 70% doorbetaald tijdens het ouderschapsverlof.
Er zijn ook specifieke situaties en uitzonderingen waar je mee te maken kunt krijgen bij een zwangere medewerker. Zo geldt bij een meerlingzwangerschap een langer verlof. Bij een zwangerschap van een tweeling of meer heeft een medewerker recht op minimaal 20 weken verlof. Het verlof kan in deze situatie al van tien tot acht weken vóór de uitgerekende datum ingaan. De zwangere medewerker heeft hierdoor extra tijd om zich voor te bereiden op de komst van de tweeling of meerling.
Is er sprake van ziekte tijdens het zwangerschapsverlof, dan verandert er in principe niets. Het verlof loopt gewoon door zoals afgesproken en de werknemer behoudt het recht op de WAZO-uitkering. Wel geldt een andere regel als de werknemer ziek wordt vóór het zwangerschapsverlof. In dit geval krijgt de medewerker recht op een ziektewetuitkering.
Blijft de medewerker ziek nadat het bevallingsverlof is afgelopen? Dan geldt het normale ziekteverzuimbeleid. De werkgever dient het verlof door te betalen en de werknemer valt onder de Ziektewet.
Zoals besproken bestaat zwangerschapsverlof uit twee delen: zwangerschapsverlof en bevallingsverlof. In totaal bedraagt het verlof minimaal 16 weken. In sommige gevallen kan het verlof langer duren. Als de bevalling later plaatsvindt dan de uitgerekende datum, blijven de niet-opgenomen weken behouden en schuiven ze door naar het bevallingsverlof. Sommige werkgevers bieden extra verlofmogelijkheden aan via cao-afspraken of regelingen binnen het bedrijf.
De vakantiedagen en pensioenopbouw lopen gewoon door tijdens het zwangerschapsverlof. De werknemer kan in overleg met de werkgever gespreid terugkeren naar het werk, bijvoorbeeld door minder uren te werken of via een opbouwschema.